Hoe een kurkentrekkerwilg te transplanteren?

Kurkentrekker wilgen verplanten
Kurkentrekkerwilg kan worden getransplanteerd.

Een beweging van de kurkentrekkerwilg moet goed worden overwogen en zorgvuldig worden uitgevoerd. Als gevolg van verplanten verliest het zijn wortels aanzienlijk en moet het eerst samen groeien op de nieuwe locatie. De zogenaamde zigzagwilg verdraagt geen frequente verplaatsing.

Waarom moet je een kurkentrekkerwilg verplanten?

De redenen voor het verplaatsen van de kurkentrekkerwilg zijn talrijk. Ze kunnen op deze gebieden worden samengevat:



  • Tuin verbouwen
  • te veel groei
  • Wortels bedreigen gebouwen of pijpleidingen



Wanneer is het ideale moment om een kurkentrekkerwilg te verplanten?

De nazomer van augustus tot oktober is bijzonder geschikt voor het verplanten van de kurkentrekkerwilg. Het groeiseizoen voor dit jaar loopt ten einde en de sierheester heeft tijd om nieuwe wortels te vormen. Verplanten is ook mogelijk in het voorjaar voor de eerste ontluiking. De grond mag echter niet meer bevroren zijn.

Hoe lukt het verplanten van de kurkentrekkerwilg?

Met toenemende omvang wordt het verplanten van de kurkentrekkerwilg moeilijker, omdat het wortelstelsel aanzienlijke afmetingen aanneemt. Veel van de wortels moeten tijdens het uitgraven worden afgesneden. Zodat de resterende wortels de struik voldoende kunnen blijven voeden, snoei je hem tot tweederde terug. Bereken met 75% van de struikhoogte als de diameter voor de te scheiden wortels. Het uitgraven van de kurkentrekkerwilg slaagt als volgt:

  1. Scheid de wortels met een verdeling.
  2. Bind de scheuten aan elkaar met een touw.
  3. Maak de grond en wortels op de struik los.
  4. Trek de kurkentrekkerwilg uit de grond.
  5. Voor lange transporten wikkel je de wortels in met linnen of plantenvlies.
Lees ook:   Gemene muur afdak

Zolang er nog wortels in de grond zitten, is het een kwestie van tijd voordat de kurkentrekker wilg weer ontkiemt. Om dit te voorkomen, moet je zorgvuldig alle wortels uit de grond verwijderen. Door de verplaatsing en het verlies van enkele wortels verliest de struik in eerste instantie zijn weerstand tegen wind. Plaats daarom bij het planten een houten paal waaraan je de hoofdscheut bevestigt. Zodra de kurkentrekkerwilg in de grond is gestold, kan deze weer worden verwijderd.